‘Diepe spijt’ klonk nog nooit zo hol

Doden Middellandse Zee

Opnieuw zijn tientallen mensen omgekomen op de Middellandse Zee. Minstens zestig levenloze lichamen, onder wie veel kinderen, spoelden aan in de ruwe branding van de Calabrische kust. Mensen uit onder andere Iran en Afghanistan, op zoek naar ­bescherming en veiligheid, haalden het niet en strandden op de buitengrenzen van de Europese Unie.

Uiteraard dragen mensensmokkelaars een verpletterende verantwoordelijkheid, maar de manier waarop Europa al jaren het asiel- en migratiebeleid vormgeeft, houdt het businessmodel van smokkelaars in stand: met het ontbreken van voldoende legale toegangswegen, hardere buiten­grenzen en moeilijke toegang tot het recht op asiel, ligt de nadruk nu op mensen tegenhouden. Dat is geen ­humane oplossing en duwt mensen in de handen van mensensmokkelaars. Zo dragen de EU en haar lidstaten bij tot de vele doden aan de buiten­grenzen en slagen ze er niet in hun ­internationale verplichtingen na te ­komen.

Begin deze maand vond in Brussel een EU-top plaats waarop de Europese staats- en regeringsleiders zich over het Europese asiel- en migratiebeleid bogen. Op de obligate ­vermelding na dat een en ander ‘in lijn met de Euro­pese principes, waarden en fundamentele rechten’ zou zijn, gaat het in de conclusies van die top vooral over verantwoordelijkheid afschuiven op buurlanden, gedwongen terugkeer en opgevoerde grensbewaking. Naar een glimp van een humane visie is het vergeefs zoeken. Men weigert onder ogen te zien dat de huidige aanpak leidt tot drama’s als in Calabrië.

Bij beleidsmakers overheerst vaak het ‘there is no alternative’-discours. Die grijsgedraaide argumentatie is haast obsceen voor wie de beelden uit Italië ziet, voor wie wil bijhouden ­hoeveel mensenrechten­schendingen gedocumenteerd worden aan alle ­Europese buitengrenzen en voor wie wil luisteren naar mensen die uitzichtloos vastzitten in kampen.

De alternatieven zijn duidelijk en liggen al lang op tafel. De schipbreuk van dit weekend herinnert ons eraan hoe immoreel het is om mensen te ­laten verdrinken. De EU en haar lid­staten moeten opnieuw zoek- en reddingsoperaties ontplooien op zee, wat ze vandaag niet doen. Ngo’s die de leemte vullen, worden gecriminaliseerd, hun schepen aan de ketting ­gelegd.

Er moeten ook veilige manieren ­komen om het recht op asiel te respecteren van mensen op zoek naar ­bescherming. Dat kan via een coherent en transparant beleid rond humanitaire visa, een structureel hervestigingsbeleid met hoge jaarlijkse quota en een versoepeling van de procedure en criteria voor gezinshereniging. In 2022 beloofde België 1.250 mensen te hervestigen via VN-programma’s, het werden er uiteindelijk 71.

Die wegen zijn bekend, maar worden nauwelijks ingezet. België beloofde in 2022 nog, zeer bescheiden, 1.250 mensen te hervestigen via de daarvoor opgezette VN-programma’s. Het werden er uiteindelijk 71. Ook de uit­reiking van humanitaire visa wordt op de lange baan geschoven. Wie in België of ­elders in de EU asiel wil aanvragen, ­is daardoor aangewezen op gammele bootjes en mensen­smokkelaars. Honderden mensen ­verdrinken zo elk jaar in de Middellandse Zee. Zij die ­Europa bereiken, stranden vaak in vluchtelingen­kampen. Het huidige beleid, met de eenzijdige ­focus op het versterken van de buiten­grenzen, werkt het criminele model van de mensensmokkel in de hand.

Er moet nu eindelijk ook solide en solidaire Europese en internationale samenwerking komen om de verantwoordelijkheid voor de opvang van mensen op de vlucht te delen. Onze ­beleidsmakers kunnen niet langer de handen in onschuld (en onmacht) wassen over de aanhoudende opvangcrisissen, die leiden tot schrijnende toestanden zoals we die al anderhalf jaar in België zien. Ze moeten in voldoende, structurele opvangcapaciteit voorzien, in samenspraak met andere landen, niet alleen in Europa, maar wereldwijd. Enkele landen – de zogenoemde ‘opvang in de regio’ – moeten een onevenredig deel van de verantwoordelijkheid opnemen, en worden daarin te weinig ondersteund. Genoeg eigen opvangcapaciteit ontwikkelen volstaat dus niet voor een humaan asielbeleid, we moeten ook structureel en voldoende financieel bijdragen aan opvang in de rest van de wereld.

De lichamen die nu aanspoelen in Zuid-Italië, zijn de pijnlijke getuigen van een asiel- en ­migratiebeleid dat al jaren de verkeerde keuzes maakt. ­Beleidsverantwoordelijken op het ­nationale en het Europese niveau ­betuigen hun ‘diepe spijt’. Dat klinkt hol, als er geen forse bijsturing komt van de manier waarop we mensen op zoek naar veiligheid behandelen. De weg is er, de wil ontbreekt. De enige eer die we de mensen die zijn verdronken kunnen bewijzen, is niet wegkijken en hun stem laten klinken. Tot de politieke wil er is om anders en beter te doen.

Verschenen in De Standaard op dinsdag 28 februari