Khava’s verhaal

Khava werd geboren in 2001 in Tsjetsjenië. In 2009, toen ze nog maar acht jaar oud was, kwam ze samen met haar gezin aan in België, na twee jaar in Polen te hebben verbleven. Hun reis begon toen haar vader moest vluchten uit Tsjetsjenië vanwege oorlog en ernstige bedreigingen aan zijn adres. Omdat Polen, zo dicht bij Rusland, geen echte bescherming bood, vluchtte het gezin opnieuw – dit keer naar België, waar al jaren een oom van hen woonde.

Bij aankomst in België diende het gezin een verzoek om bescherming in, maar hun asielaanvraag werd afgewezen. Ongeveer zeven maanden later kregen ze te horen dat ze moesten terugkeren naar Polen. Voor Khava, toen nog een kind, was dit het begin van een langdurig en onzeker traject richting regularisatie. Opgroeien met de voortdurende boodschap “je moet terug naar Polen” heeft een diepe stempel gedrukt op haar jeugd. Polen is een land waar ze zich nauwelijks iets van herinnert en waar ze geen gelukkige herinneringen aan heeft.

Khava woont inmiddels al meer dan 15 jaar in België – vrijwel haar hele bewuste leven. Ze ging hier naar school, leerde de taal, integreerde zich in de samenleving, en zette zich in om anderen te helpen in een juridisch systeem dat haarzelf zo vaak in de steek liet. Toch worstelt ze nog steeds met vragen rond identiteit en ergens bij horen. Ze voelt zich nooit helemaal Belgisch, maar heeft ook geen echte band met Tsjetsjenië – haar enige herinneringen aan dat land komen van de verhalen van haar moeder.

Ondanks alles heeft Khava haar ervaring gebruikt om anderen te helpen. In maart 2024 begon ze als vrijwilliger bij de juridische helpdesk van Vluchtelingenwerk, waar ze mensen ondersteunt die internationale bescherming zoeken. Ze geeft er uitleg over hun rechten, toegang tot pro-Deo juridische hulp, en helpt bij andere administratieve of juridische vragen. “Het gaf me hoop. Niemand luisterde ooit naar mij. Daarom probeer ik nu echt te luisteren naar de mensen aan de helpdesk. Ik probeer alles helder uit te leggen, omdat niemand dat ooit voor mij deed.”

Mensen begeleiden bij het verkrijgen van juridische hulp is van levensbelang voor wie vaak stemloos of uitgesloten blijft in Europa. Het vrijwilligerswerk gaf haar een doel, vooral in een tijd waarin ze door het gebrek aan een identiteitskaart geen toegang had tot werk of hoger onderwijs. Vanaf het begin voelde ze een sterke verbondenheid met de helpdesk. “Mijn moeder legde mij vroeger altijd alles uit over onze procedure. Daarom voelt het voor mij heel natuurlijk om nu zelf dingen uit te leggen. Ik weet hoe het is om zonder papieren te zijn, om verward te zijn, om je alleen te voelen. Anderen helpen die door hetzelfde gaan, geeft me zin.”

Khava’s leven is vaak getekend geweest door berusting, maar ook door een stille volharding. Op een bepaald moment kreeg ze een negatieve beslissing. Dat brak haar hoop. Haar advocaat stelde voor om het opnieuw te proberen met meer bewijs: een huurcontract van haar vader, documenten over hun inspanningen, hun integratie. Khava, haar vader en broer konden aantonen dat ze hier niet gewoon kwamen ‘vragen’, maar dat ze lieten zien dat ze hier thuishoren. En toch bleef de hoop – hoewel ze daar zelf soms moeite mee had – altijd ergens aanwezig. Een lichtje aan het eind van de tunnel.

In 2019 diende ze een aanvraag in op basis van artikel 9bis – een van de weinige juridische routes die nog openstond voor mensen zonder papieren die geen andere opties meer hebben, zoals asiel, werk of gezinshereniging. Vier jaar lang verzamelde ze documenten, leefde ze in onzekerheid, en bleef ze hopen. Toch kreeg ze opnieuw een negatieve beslissing. In mei 2024 diende ze een nieuwe aanvraag in. “Ik stak mijn vingers gekruist. Ik bleef tegen mezelf zeggen: als het nu niet lukt, dan gaan we terug – zoals mijn moeder altijd zei. Al wist ik eigenlijk niet wat ‘terug’ betekende. Maar op dat moment had ik het aanvaard. We hadden alles geprobeerd.”

In april veranderde een telefoontje alles. Khava was op de helpdesk toen haar mama plots belde. Ze schreeuwde: “We hebben een positieve beslissing!” Pas toen Khava op het gemeentehuis ging tekenen, wist ze dat het echt was. “Ik moet de identiteitskaart in mijn handen houden, pas dan geloof ik het. Toen wist ik: ik heb eindelijk het recht om te blijven.”

Khava kreeg een tijdelijke verblijfskaart (“A-kaart”) geldig voor twee jaar. Dat gaf enige rust, maar nog geen volledige zekerheid. Zonder permanent statuut blijven zelfs dagelijkse dingen, zoals een adreswijziging, ingewikkeld omdat je documenten nodig hebt. “Het is alsof je een onzichtbaarheidsmantel draagt als je geen papieren hebt. Als je met mensen praat, voelt het alsof je tegen een muur spreekt, gewoon omdat je geen ID hebt om te bewijzen dat je een mens bent zoals iedereen.”

Haar verhaal is er een van stille veerkracht tegenover onzichtbaarheid. Getekend door uitsluiting, maar ook door de kracht waarmee ze anderen helpt. De erkenning van haar verblijfsrecht is niet enkel terecht – het is het begin van een toekomst waar ze haar hele jeugd voor heeft gevochten. Eindelijk vooruit kunnen, met zekerheid. “Ik wil gewoon leven als een normaal persoon. Nu weten ze dat ik hier ben. Dat ik besta. Na 15 jaar. Een mens in dit land.”