'Krijgen enkel "de gelukkigen" recht op opvang?'
'De eerste weken van 2022 was de toestand aan het aanmeldcentrum 'Klein Kasteeltje' in Brussel eindelijk aan het normaliseren. Alle mensen konden zich nu aanmelden en zo goed als iedereen kreeg opvang. Resultaat: mensen moesten niet meer buiten blijven en de nachten op straat doorbrengen', schrijft Tine Claus, directeur van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. 'We waren dan ook ontsteld toen sinds deze week dagelijks weer tientallen alleenstaande mannen op straat stonden.'
Nochtans veroordeelde de rechtbank van eerste aanleg de Belgische staat en Fedasil vorige week nog voor het feit dat mensen die asiel wensten aan te vragen, op straat sliepen omdat ze niet terecht konden in de opvang. Hiermee schendt de Belgische staat het recht op een waardig leven van de betrokkenen volgens de rechter. De rechtbank vermeldde expliciet dat een hoge instroom de staat niet van haar verantwoordelijkheid ontslaat om haar basisverplichtingen uit te voeren.
Zoals we al vreesden, wezen de asielinstanties begin deze week opnieuw een groep mensen zonder opvang de deur van het Klein Kasteeltje. Toen kondigde de staatssecretaris voor Asiel en Migratie aan dat een specifieke groep asielzoekers voortaan, bij gebrek aan voldoende opvangplaatsen, de straat op zou worden gestuurd. "Asielzoekers die al in een ander Europees land een asielaanvraag deden zetten het opvangsysteem onder druk", zo communiceerde de staatssecretaris. "We moeten de bedden die we hebben, prioritair voorbehouden voor wie in een ander land geen opvangplaats heeft."
Krijgen enkel 'de gelukkigen' recht op opvang?
Niet alleen treedt dergelijke beslissing tal van internationale en Europese regels met de voeten, die aangeven dat elke persoon die een asielaanvraag indient - ongeacht of die van een ander Europees land komt - recht heeft op een opvangplaats. We betrappen de staatssecretaris op tegenspraak: in zijn eigen beleidsnota pleitte de staatssecretaris dat "deze regering bij de uitvoering van haar beleid het toepasselijk internationaal recht zal respecteren".
Het tekort aan opvangplaatsen, een primaire verantwoordelijkheid van de federale regering, mag niet verpakt worden als een situatie waaraan asielzoekers schuld hebben. De communicatie van de staatssecretaris schetst een beeld van een enorme groep ("meer dan 10.000 vorig jaar, in 2018 nog 8000") die eigenlijk helemaal niet in België horen te zijn: ze hebben op grond van de Dublin III-verordeining al in een ander land de fameuze 'bed, bad en brood'-gunsten en komen dus ten onrechte in ons land aankloppen en opvangplaatsen inpalmen, zo doet de berichtgeving van de staatssecretaris uitschijnen. De Dublin-verordening is een Europese verordening die de verantwoordelijke lidstaat aanwijst voor de behandeling van een asielaanvraag. Doorgaans is dat het land van aankomst, maar er zijn ook heel wat gronden om van deze basisregel af te wijken.
Problematische berichtgeving
Niet alleen de polariserende toon van deze berichtgeving is problematisch. Nog erger is het ongenuanceerde gebruik van cijfers die een volledig fout beeld geven van de groep mensen die het slachtoffer worden van dit uitsluitingsbeleid. Sta ons toe dit beeld bij te stellen.
De ongeveer 10.000 mensen waarvan sprake (10.952 om precies te zijn), zijn personen waarvan bij de registratie van hun asielaanvraag in België in 2021 bleek dat ze al een aanvraag deden in een andere EU-lidstaat. In 2019 en 2020 beslisten de asieldiensten voor meer dan de helft van deze personen dat ze alsnog in België mochten blijven. In veel gevallen was dat omdat ze goede redenen hadden om ondanks een passage via een andere lidstaat, toch in België een asielaanvraag in te dienen.
Denken we aan het achtienjarig meisje wiens hele gezin in België is, maar die onderweg van haar gezin gescheiden raakte en vast kwam te zitten in Bulgarije. Of aan de jongeman die in Malta asiel aanvroeg, waar hij maanden in een detentiecentrum in een veel te kleine cel verbleef en water uit het toilet moest drinken. (Ter vergelijking: De Nederlandse Raad van State besliste recent dat mensen die in het kader van de Dublin-verordening worden teruggestuurd naar Malta, een groot risico lopen om in onmenselijke detentie-omstandigheden terecht te komen.) Of nog die man wiens vingerafdrukken ze in Griekenland namen en die maandenlang in miserabele tentenkampen op de eilanden verbleef zonder enige informatie over zijn asielprocedure of toegang tot medische zorg. Dit is het befaamde 'bed, bad en brood'-principe in sommige Europese landen.
Dit zijn geen uitzonderlijke of zeldzame gevallen. In 2020 vroeg België 1486 keer aan Bulgarije, Griekenland, Kroatië, Italië, Hongarije, Malta en Polen om een persoon terug te nemen die er eerder een asielaanvraag indiende. Dit zijn stuk voor stuk landen waar de basisrechten van asielzoekers systematisch geschonden worden. Wetende dat België in 2020 in totaal 5001 keer deze vraag stelde aan een andere Europees land, gaat het om ruwweg 1/3de van de personen die eerst een verzoek indienden in landen met een notoir slechte reputatie over opvang en asielprocedures.. In 2020 weigerde Griekenland 93% van de Belgische vragen om een persoon terug te nemen, meestal omdat ze niet kunnen garanderen dat de asielzoeker in kwestie een opvangplaats zal krijgen bij diens terugkeer naar Griekenland. Het verhaal is dus een pak genuanceerder, dan dit door de staatssecretaris geschetst wordt.
Intussen zet de staatssecretaris deze mensen, als groep, op straat, omdat hij "voorrang wil geven aan kwetsbare mensen, kinderen en nieuwe asielzoekers". Een basisrecht zoals het recht op opvang kan niet zomaar 'uitgedeeld' worden aan enkele gelukkigen op basis van voorrangsregels. Iedereen die recht heeft op een opvangplaats, hoort deze te krijgen.
Nog los van de ontbering zoals nachten in de vrieskou op straat slapen, stelt de staatssecretaris met zijn ongenuanceerde communicatie een groep asielzoekers met een reële beschermingsnood opnieuw in een slecht daglicht.
Begin januari uitte UNHCR haar bezorgdheid over de politieke narratieven en de fysieke en administratieve barrières waar mensen op de vlucht in de Europese Unie op stoten. België is niet te vergelijken met landen als Hongarije of Kroatië, waar het beleid is ingegeven door manifeste politieke onwil om asielzoekers te helpen. We weten dat het beleid van van de Federale regering is ingegeven door tal van praktische moeilijkheden die al jaren aanslepen en hoegenaamd niet vertrekt van uit onwil om haar plichten na te komen.
We erkennen zelfs dat de Belgische moeilijkheden in sterke mate te wijten zijn aan de tekortkomingen van andere lidstaten, maar het is niet correct dat ze met deze ingreep de schuld voor haar beleidsfalen bij een collectieve groep mensen legt die net nood heeft aan bijstand en ondersteuning. De straat (of de wachtlijst) is nooit een deel van de oplossing.
De VN-vluchtelingenorganisatie stelt dat elke Europese lidstaat de toegang tot een opvangplaats moet blijven verzekeren. Wij hopen dat de staatssecretaris deze boodschap ter harte neemt, en zijn uitsluitingsmaatregel zo snel mogelijk stopzet.