-

Gastgezin uit Grimbergen vangt hoogzwangere vrouw en haar gezin op nadat zij geen opvangplaats kregen van Fedasil

Op donderdagnamiddag 13 oktober 2022 verspreidde zich het bericht dat enkele gezinnen en minderjarigen – zo’n 125 personen in totaal – geen opvangplaats zouden krijgen voor de nacht. Zo ook een Mauritiaans koppel en hun dochtertje, de vrouw was hoogzwanger en kon onmogelijk de nacht op straat slapen. Een gastgezin getuigt over hun ervaringen.
Gastgezin - Vluchtelingenwerk Vlaanderen

Na een nacht in Brussel-Noord te hebben geslapen en 3 nachten in een klein hotelletje nabij het Zuidstation te hebben gelogeerd, werd het gezin ondergebracht bij een gastgezin in Grimbergen. Deze gemoedelijke omgeving was zeer welkom gezien de medische toestand van de vrouw en de kwetsbaarheid die zij als gezin op straat vormen. Ondanks de hulp die middenveldorganisaties en vrijwilligers boden, botste het gezin verder in de week nog meermaals op de limieten van het inhumaan asielbeleid van de Belgische regering, zo getuigt het gastgezin.

“Dinsdagnacht was het zover en reden we snel naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis . Echter kregen we aan de ziekenhuisbalie te horen dat de zwangere vrouw hier enkel kon bevallen, indien we (om te beginnen) 2000 euro betaalden. Ik geloofde mijn oren niet, haar water was al gebroken. Kan dit in een land als België? Dat bedrag konden wij zo plots natuurlijk niet zomaar neerleggen, en het was allereerst zeker en vast niet onze taak om dat te doen, maar die van Fedasil. De medewerkster raadde ons aan naar een ander ziekenhuis te gaan waar ze minder vragen zouden stellen.”

“Beeld je maar eens in dat ze je kind verbieden bij jou te zijn en haar laten ophalen door mensen die je nog geen week kent…”

“Eenmaal bevallen, mocht het gezin niet samenblijven in het ziekenhuis. Enkel de vader mocht erbij, terwijl wij werden opgebeld om het dochtertje van 2 jaar op te halen. Zoniet, zou ze worden overgebracht naar het kinderziekenhuis. Beeld je maar eens in dat ze je kind verbieden bij jou te zijn en haar laten ophalen door mensen die je nog geen week kent…”

“De daaropvolgende dagen bracht ik de vader en de dochter dagelijks van en naar het ziekenhuis. In de tussentijd werkten we samen aan de administratie van hun asielprocedure. Op zondag mochten de mama en haar kersverse baby naar huis komen. Ondanks de periode die ze bij ons verbleven veelal kort was, bouwden we een vriendschapsband op.”

“Ondanks de periode die ze bij ons verbleven veelal kort was, bouwden we een vriendschapsband op.”

“De week daarop kon het gezin worden opgevangen in het tijdelijk opvangcentrum in Sint-Lambrechts-Woluwe en drie weken later uiteindelijk in een permanent opvangcentrum in Theux. Tot 14 november, de dag dat ze naar Theux (in Luik) vertrokken, wist het gezin niet waar ze zouden belanden, ze wisten enkel dat ze steeds klaar moesten staan om te vertrekken.”

“We vonden het spijtig dat ze naar Theux moesten aangezien het 1.5uur rijden is van bij ons, maar ze hebben een betere opvangplek dan in Sint-Lambrechts-Woluwe en dat is het belangrijkste. Nu kunnen we zeker niet zo vaak meer langsgaan of hen helpen, waar we voordien al eens afspraken via de metro om samen eens te gaan eten of een uitstapje te doen in Brussel. Nu is dat allemaal niet meer zo simpel. De mama moet ook nog regelmatig naar het ziekenhuis. Voor ons voelde het belangrijk daar bij te zijn, want elke keer was er wel een probleem dat zich stelde in het ziekenhuis dat ze zonder ons moeilijker hadden kunnen oplossen.”

De overheid schiet te kort

“Als gastgezin viel ons vooral de onverschilligheid tegenover mensen op de vlucht op. Geen enkele partij – noch Fedasil, de Dienst Vreemdelingenzaken of het ziekenhuis – contacteerde ons uit zichzelf of neemt het op voor hen. Zo mocht de vrouw het ziekenhuis in eerste instantie bijvoorbeeld niet verlaten zonder in contact te staan met een vroedvrouw. Toen echter bleek dat er geen enkele vroedvrouw ter beschikking stond voor het gezin, bleek dit uiteindelijk toch niet nodig te zijn – erg tegenstrijdig allemaal. We regelden via ons eigen netwerk een vroedvrouw, die op haar beurt vervolgens pas na veel onderhandelen het centrum in Sint-Lambrechts-Woluwe binnen mocht.”

“Als iemand hulp nodig heeft, dan help je hen toch gewoon?”

“Het systeem is absoluut niet behulpzaam, en al zeker niet warm. Het is onbegrijpelijk dat ngo’s en vrijwilligers de structurele tekortkomingen van de overheden moeten opvangen. Zelfs zij die willen helpen, worden niet ondersteund. We zijn allemaal mensen. En dit staat los van de politieke overtuiging van zij die verantwoordelijk zijn voor de oplossing of de juridische voorwaarden waaraan iemand die hulp nodig heeft al dan niet voldoet. Als iemand hulp nodig heeft, dan help je hen toch gewoon? Niet iedereen hoeft mensen op de vlucht in huis te nemen en niet iedereen kan dit doen, maar we kunnen wel elk ons steentje bijdragen aan een menselijker asielbeleid, maar de hoofdverantwoordelijkheid ligt weldegelijk bij de overheid”

Maandenlange opvangcrisis

Al sinds eind 2021 worstelt de Belgische overheid met de opvang en zorg voor mensen die in België asiel aanvragen. Dat leidde al meermaals tot onaanvaardbare humanitaire situaties, met midden oktober 2022 een dieptepunt waar zelfs families met heel jonge kinderen en minderjarigen aan hun lot werden overgelaten. Voor een grote meerderheid van hen zou een nacht op straat hen opwachten, geconfronteerd met koude, regen en onzekerheid. Samen met lokale ngo’s en met de hulp van de Humanitaire Hub ving Vluchtelingenwerk dat weekend enkele gezinnen op de vlucht op en werden oplossingen voor hen gezocht, eerst in hotels en erna bij gastgezinnen.

Ondanks de solidariteit van de gastgezinnen, worden mensen op de vlucht in vele stadia in hun asielproces geconfronteerd met de limieten van het Belgische migratiebeleid. Daarom blijft Vluchtelingenwerk aandringen op een humaan asielbeleid en meer noodopvangplaatsen, om deze acute nood te verlichten en wantoestanden zoals deze te vermijden. Niemand zou nog op straat mogen slapen of van de nodige zorg mogen worden ontzegd. Geen jonge kinderen, geen minderjarigen, geen vaders of moeders, geen mens.