-

Een warm welkom begint bij het Startpunt: Riccardo’s blik op de eerste opvang

Iedere dag komen er mensen aan in België die op zoek zijn naar veiligheid en een nieuwe start. Riccardo Cavalotti is een van de gezichten van het Startpunt van Vluchtelingenwerk. Met een open blik en veel betrokkenheid ontvangt hij nieuwkomers en helpt hij hen op weg. In zijn observatie deelt Riccardo wat hem opvalt, wat hem raakt en waarom het Startpunt zo belangrijk is – voor mensen op de vlucht én voor onze samenleving.

WERKERVARING IN HET VELD

Twee maanden zijn verstreken sinds ik begon bij Vluchtelingenwerk, een organisatie die de rechten van asielzoekers in België verdedigt. Na een eerste observatieperiode begon ik het Belgische opvangsysteem beter te begrijpen, terwijl ik ook nadacht over hoe de perceptie van een "beter land" in vergelijking met andere - zoals mijn eigen land, Italië - niet overeenkomt met de realiteit die veel asielzoekers ervaren.

In 2021 kende België een stijging in asielaanvragen, en wat aanvankelijk een noodsituatie leek, veranderde snel in een structurele crisis. Mijn collega's bij Vluchtelingenwerk hebben gesproken over de toenemende druk op het opvangsysteem, waar een gebrek aan middelen het vermogen om adequate antwoorden te bieden ernstig heeft beperkt. Ik bevond me in een situatie die opvallend veel lijkt op wat ik in Italië had bestudeerd: geweigerde opvang, mensen die moeten wachten, en geen echte vooruitzichten voor de toekomst.

“Iedere dag zie ik hoe belangrijk het is dat mensen zich welkom voelen vanaf het eerste moment. Het Startpunt is niet zomaar een plek, het is het begin van een nieuw hoofdstuk voor velen.” — Riccardo Cavalotti

Op persoonlijk vlak heeft deze ervaring me teruggebracht naar het onderzoek dat ik deed voor mijn universitaire scriptie, die zich richtte op het beheer van asielopvang in Italië. Destijds had ik al aangegeven hoe migratiebeleid de opvang had getransformeerd van een noodrespons naar een structureel probleem - verergerd door bezuinigingen op diensten voor asielzoekers en een steeds meer op veiligheid gerichte aanpak. In België zijn en een zeer vergelijkbare dynamiek waarnemen - gekenmerkt door overbevolking, onvoldoende middelen en zwakke politieke reacties - heeft me doen inzien hoe deze mechanismen zich in heel Europa herhalen. De huidige crisis is een symptoom van een collectief falen, binnen individuele staten, om fundamentele rechten te garanderen aan degenen die internationale bescherming zoeken.

In een Europa dat steeds meer zijn grenzen sluit, waar migratiebeleid meer gericht is op het versterken van grenzen dan op het waarborgen van een waardige opvang, heeft het werk dat ik doe met Vluchtelingenwerk een bijzondere betekenis. Het gaat niet alleen om het verzamelen van cijfers of statistieken over hoeveel mensen elke dag asiel aanvragen, maar om de verantwoordelijkheid om bekend te maken dat er een ondersteunend netwerk bestaat dat vanuit de gemeenschap werkt - een netwerk dat actief de verdediging van de rechten van aanvragers op zich neemt.

Dankzij de dagelijkse aanwezigheid van een team van vrijwilligers betrokken bij het project dat ik coördineer, kunnen we essentiële juridische en administratieve informatie verstrekken aan mensen die asiel aanvragen of zich voorbereiden op hun kort interview, direct voor het immigratiekantoor. Een ander belangrijk aspect van mijn rol is het beheren van de juridische helpdesk - een ruimte waar aanvragers gepersonaliseerde hulp kunnen krijgen en, belangrijker nog, doorverwezen kunnen worden naar een gratis advocaat die hun zaak kan behandelen.

Wat me elke dag treft, is niet zozeer een enkel moment, maar eerder het repetitieve karakter van de verhalen die we horen van degenen die naar de juridische helpdesk komen of wachten voor het immigratiekantoor. Mensen die, vaak onwetend over hoe het systeem werkt, simpelweg hun meest fundamentele rechten willen begrijpen - zoals het recht op gratis rechtsbijstand na het indienen van hun asielaanvraag. Velen van hen zitten vast in de procedures die zijn vastgelegd in de Dublin-verordening.

Deze EU-verordening wijst de verantwoordelijkheid voor het onderzoeken van een asielverzoek toe aan één lidstaat - vaak het eerste land waar de persoon binnenkwam. Identificatie is meestal gebaseerd op vingerafdrukken die zijn opgeslagen in de EURODAC-database. Het hebben van vingerafdrukken in een ander land betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de persoon daar asiel heeft aangevraagd; het kan simpelweg aangeven dat ze door autoriteiten werden geregistreerd na het oversteken van een grens. Desondanks kan België nog steeds een Dublin-procedure starten om hen terug te sturen naar dat land waar ze voor het eerst werden geïdentificeerd. Tenzij ze specifieke omstandigheden kunnen aantonen - zoals nauwe familiebanden in België, humanitaire gronden of kwetsbaarheden - lopen ze het reële risico om teruggestuurd te worden.

Dit proces kan maanden duren, soms meer dan een jaar, waarin het leven in de wacht staat, zonder zekerheid en zonder echte vooruitzichten. Zonder een sterk ondersteunend netwerk blijven velen in de marge, gevangen in een juridisch en menselijk limbo.

Tot slot heb ik door mijn ervaring gezien hoe Europees migratiebeleid - vaak ver verwijderd van een echt respect voor mensenrechten - vergelijkbare onrechtvaardigheden produceert over verschillende grenzen heen. Toch heb ik, ondanks dit alles, ook lokale realiteiten ontmoet die actief weerstand bieden tegen deze verhalen, en ruimtes creëren van solidariteit, ondersteuning en toegang tot informatie.

Het is in deze ruimtes dat het idee van een ander Europa nog steeds voortleeft, een meer menselijk Europa.

Teken de petitie - voor een menselijker opvangbeleid

Meer weten over team Startpunt